ESG in 2021: de verwachtingskloof overbruggen

6 beknopt artikel
Antony Marsden, hoofd Governance en duurzaam beleggen, onderzoekt de belangrijkste thema's met betrekking tot beleggen op het gebied van milieu, maatschappij en governance (ESG) in 2021 en waarom er een nieuwe manier van beoordelen nodig is om verwachtingen en realiteit op een lijn te brengen.
Kernpunten
- Het overbruggen van de verwachtingskloof betekent dat alle partijen in de beleggingsketen beter geïnformeerd moeten worden over de complexiteit van ESG-beleggen en de gevaren van standaardisering en een te simplistische benadering.
- In 2020 werd er aanzienlijke vooruitgang geboekt met verbeteringen op het gebied van zakelijke verslaglegging en de ontwikkeling van internationale standaards.
- Het GRI-team is van mening dat een realistischere en contextuele aanpak van bedrijfsbeoordelingen nodig is om de belofte van standaardisering waar te kunnen maken.
De ESG-verwachtingskloof dichten
In 2021 zal er veel worden gesproken over de inspanningen om ESG in de beleggingssector te systematiseren, standaardiseren en reguleren. Het is belangrijk werk. Een van de redenen waarom ESG snel tot de markt heeft kunnen doordringen, is dat het voor iedereen van belang is. Er is daardoor echter een verwachtingskloof ontstaan, gevoed door een toenemende vraag naar ESG-gerelateerde beleggingsproducten, het ontbreken van gedegen ESG-cijfers en de tegenzin om de ingewikkelde en soms tegenstrijdige onderliggende factoren van ESG-beleggen aan te pakken. Om de kloof te dichten en het vertrouwen door de hele beleggingsketen heen te vergroten, lijkt het duidelijk dat de sector een betere ESG-verslaglegging nodig heeft, naast een realistischere en contextuele benadering van de beoordeling van bedrijven.
De belofte van standaardisering
De toenemende standaardisering van ESG-verslaglegging is van essentieel belang om de verwachtingskloof te dichten en 'groenwassen' (consumenten met niet-onderbouwde claims ten onrechte laten geloven dat de producten van een bedrijf ESG-vriendelijk zijn) aan te pakken. Gemeenschappelijke meetmethoden en key performance indicators (KPI's) zijn nodig om het voor beleggers mogelijk te maken bedrijven op basis van ESG-criteria met elkaar te vergelijken en van elkaar te onderscheiden. Tegelijkertijd kunnen klanten hiermee de ESG-claims van portefeuillebeheerders beter beoordelen.
In 2020 werd er aanzienlijke voortgang geboekt. Bedrijven worden zich steeds bewuster van het toenemende belang dat door aandeelhouders aan ESG-factoren wordt toegekend, en reageren hierop door veel meer middelen in betere verslaglegging te steken. Tegelijkertijd werden er flinke stappen gezet om de partijen die wereldwijd de normen voor ESG-verslaglegging vaststellen, zoals de Sustainability Accounting Standards Board (SASB), de International Integrated Reporting Council (IIRC) en het Global Reporting Initiative (GRI), op een lijn te krijgen. Regelgeving van de Europese Unie over de groene taxonomie voor het klasseren van bedrijven en beleggingsproducten aan de hand van gedetailleerde criteria blijkt toonaangevend voor Europa en daarbuiten.
Dit kan allemaal beschouwd worden als belangrijke ontwikkelingen om de ESG-verwachtingskloof te verkleinen. Betere verslaglegging is echter geen kleinigheid. Om de belofte van standaardisering na te komen, zal de kwaliteit van ESG-beoordelingen aanzienlijk moeten veranderen.
Niet alles wat meetelt, kan geteld worden
De uitspraak 'Niet alles wat meetelt, kan geteld worden, en niet alles wat geteld kan worden, telt mee', is bijzonder relevant voor ESG. Inspanningen om numerieke scores toe wijzen aan bedrijven richten zich onvermijdelijk op wat eenvoudig te meten en te standaardiseren is, terwijl moeilijkere maar uiteindelijk belangrijkere gebieden buiten beeld blijven. Het probleem begint wanneer er in extreme mate vertrouwd wordt op beoordelingssystemen en deze zonder verdere context beleggingsresultaten beïnvloeden. De negatieve kant van standaardisering is een toenemend misplaatst vertrouwen in de resultaten.

Corporate governance is daar een voorbeeld van. Beoordelingssystemen voor de samenstelling van raden van bestuur zijn volledig afhankelijk van objectief meetbare governance-kenmerken zoals de onafhankelijkheid van bestuursleden, de duur van een zittingstermijn of 'over-boarding', waarbij een bestuurder in meer bedrijfsdirecties zitting heeft dan waarvoor hij of zij tijd heeft. Belangrijkere factoren die de basis vormen voor de prestaties van een bestuurder, zoals kennis, ervaring en competenties, naast bewijs van effectiviteit, worden grotendeels buiten beschouwing gelaten. Als gevolg daarvan kunnen checklists voor best practices worden ingezet voor de beoordeling van de governance van een bedrijf en worden aandeelhouders met stemrecht als het ware rechter en jury.
De kern van een betekenisvolle ESG-analyse wordt gevormd door de evaluatie van immateriële factoren zoals menselijk kapitaal, bedrijfscultuur en de relaties tussen belanghebbenden, en het antwoord op de vraag of deze aansluiten bij de bedrijfsdoelstelling. ESG-beoordelingssystemen waarin gegevens over milieu, maatschappij en governance bij elkaar worden gebracht geven op hun best een benadering hiervan en omdat geen twee bedrijven hetzelfde zijn, moeten ze worden aangevuld met bedrijfsspecifieke kennis.
De beperkingen van beoordelingen
Het overmatige gebruik van voornamelijk kwantitatieve beoordelingssystemen gaat vaak vergezeld van een te groot vertrouwen in de resultaten en het niet-erkennen van hun beperkingen. Vertaald naar beleggingsproducten kan dit het vertrouwen ondermijnen wanneer er in fondsen met ESG-keurmerk bedrijven blijken te zitten die betrokken zijn bij ernstige ethische controverses. Een te grote focus op een goede score van een beleggingsproduct draagt daarnaast bij aan de misvatting dat bedrijven gemakkelijk ingedeeld kunnen worden naar goed en kwaad, of duurzaam en niet-duurzaam. Een dergelijke boodschap negeert de subjectiviteit die inherent is aan ESG en het spanningsveld tussen de diverse onderliggende componenten. Het is dan ook geen verrassing dat de ESG-beoordelingen van diverse aanbieders vaak zeer uiteenlopend zijn. Wel verrassend is dat men na verloop van tijd overeenstemming verwacht.
De gebeurtenissen van 2020 hebben de beperkingen van ESG-beoordelingskaders en het belang van een flexibele aanpak onverbloemd aan het licht gebracht. De Covid‑19-crisis is in veel opzichten de lakmoesproef geweest voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar die is uiteraard niet opgenomen in de ESG-beoordelingssystemen. Om op snelle veranderingen te reageren waardoor de prioriteit van ESG-kwesties van het ene op het andere moment kan wijzigen, zijn aanpasbare analytische kaders die gebruikmaken van diepgaand, bedrijfsspecifiek onderzoek en betrokkenheid van de onderneming de enige manier.
De uitdaging van de techsector
De opkomst van de technologiesector stelt traditionele ESG-beoordelingssystemen voor specifieke uitdagingen. De waarderingen van de bedrijven die nu de economie domineren, zijn voornamelijk opgesteld aan de hand van immateriële kenmerken terwijl scoringssystemen vaak ontworpen lijken te zijn voor een oudere generatie bedrijven. Daardoor zijn technologiebedrijven min of meer vanuit de losse pols beoordeeld door ratingkantoren die achter de feiten aanlopen wanneer het gaat om het erkennen van de mogelijke negatieve impact van technologiebedrijven op kwesties als privacy, geestelijke gezondheid, democratie, verslaving en welzijn in het algemeen. Bovendien hadden ze maar weinig te melden over antitrust en het toenemende maatschappelijke verzet tegen de dominantie van technologiebedrijven en het gebrek aan doeltreffende regelgeving.
De evaluatie van de ESG-prestaties van de grote technologiebedrijven benadrukt eens te meer dat een simpele goed of slecht beoordeling niet langer toereikend is. Vaak hebben deze bedrijven aan elkaar gerelateerde positieve en negatieve kenmerken, en leveren ze producten die aan de ene kant het leven van mensen vergemakkelijken terwijl ze tegelijkertijd bijdragen aan wat breed erkend wordt als ernstige maatschappelijke schade.
Duurzaamheidspioniers steunen
Daarnaast is het belangrijk dat we inzien dat bestaande ESG-maatstaven niet representatief zijn voor snelgroeiende innovatieve bedrijven, waarvan vele de hoop bieden dat ze de gevestigde orde zullen verstoren en de economie een duurzamere kant opsturen. ESG-beoordelingen zijn vooral schadelijk wanneer duurzaamheidspioniers een slechte beoordeling krijgen omdat ze over onvoldoende middelen beschikken voor een gedegen ESG-verslaglegging. Als ESG-beoordelingen niet flexibeler en realistischer worden, zal dit er waarschijnlijk toe leiden dat sommige van de meest innovatieve bedrijven in private handen willen blijven, wat nadelig kan uitpakken voor beleggers in beursgenoteerde ondernemingen.
Uiteindelijk betekent het overbruggen van de verwachtingskloof dat alle partijen in de beleggingsketen beter geïnformeerd moeten worden over de complexiteit van ESG-beleggen en de gevaren van standaardisering en een te simplistische benadering.
Het Governance en Verantwoord Beleggen-team is gespecialiseerd in ESG-analyse, betrokkenheid bij bedrijven en stemgedrag, en ondersteunt al onze beleggingsteams. De missie van dit team is om de integratie van ESG-criteria binnen onze hele firma te stimuleren. Deze specialisten geven intern aansturing aan beleggingsteams om hun ESG-integratie te verbeteren en geven extern leiding aan onze actieve deelname aan talrijke ESG-initiatieven.
Dit zijn de visies van de auteur op het moment van publicatie en die kunnen afwijken van de visies van andere personen of teams bij Janus Henderson Investors. De genoemde effecten, fondsen, sectoren en indices in dit artikel vormen geen (deel van een) aanbod of verzoek om die effecten te kopen of te verkopen.
Resultaten uit het verleden geven geen indicatie over toekomstige rendementen. Alle performancegegevens omvatten inkomsten- en kapitaalwinsten of verliezen maar geen doorlopende kosten en andere fondsuitgaven.
De informatie in dit artikel mag niet worden beschouwd als een beleggingsadvies.
Reclame.