Status volgens de EU Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)
Janus Henderson Global Life Sciences Fund
Identificatiecode rechtspersoon: 5493002MVUQOZF2KCA11
A. Samenvatting
Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken. Hoewel het Fonds niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.
Het Fonds promoot de steun voor de Global Compact-principes van de VN (die onder meer betrekking hebben op mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling) en vermijdt emittenten met de slechtste ESG-risicoratings. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.
Dit Fonds streeft naar kapitaalgroei op de lange termijn door ten minste 80% van zijn intrinsieke waarde te beleggen in aandelen (ook wel bedrijfsaandelen genoemd) die zich overal ter wereld bevinden en zijn geselecteerd op basis van hun groeipotentieel en waarvan de betreffende subbeleggingsadviseur meent dat ze een georiënteerd zijn op life sciences.Over het algemeen hebben ‘biowetenschappen’ betrekking op het behouden of verbeteren van de kwaliteit van leven.
Het Fonds wordt actief beheerd ten opzichte van de MSCI World Health Care Index, die in grote lijnen representatief is voor de bedrijven waarin het kan beleggen.De subbeleggingsadviseur hanteert doorgaans een “bottom-up”-benadering bij het opbouwen van portefeuilles. Het Fonds volgt een beleggingsstrategie waarbij bedrijven voornamelijk worden beoordeeld op basis van hun eigen fundamentele kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken. Deze benadering berust op de overtuiging dat sommige bedrijven inherente sterke punten hebben voor het creëren van aandeelhouderswaarde in de loop van de tijd, betere vooruitzichten hebben dan hun branchegenoten en daarom zelfs in uitdagende industriële en economische omstandigheden beter zouden moeten presteren. Het doel van een fundamentele beleggingsbenadering is het identificeren van en beleggen in dergelijke bedrijven.
Beleggers moeten dit gedeelte lezen in samenhang met de beleggingsstrategie van het Fonds (zoals uiteengezet in het supplement voor het Fonds onder de titel 'Beleggingsdoelstelling en -beleid').
De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitende screenings voor gedekte effecten, die worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de subbeleggingsadviseur, waarbij voortdurend gebruik wordt gemaakt van externe gegevensleverancier(s).
De uitsluitende screenings worden zowel vóór als na de handel geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.
De subbeleggingsadviseur gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken.De subbeleggingsadviseur past screenings toe op basis van gegevens van derden en/of intern onderzoek om bedrijven uit te sluiten als wordt aangenomen dat ze niet hebben voldaan aan de Global Compact-principes van de VN (waaronder zaken als mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling vallen).
De subbeleggingsadviseur past screenings toe om ervoor te zorgen dat ten minste 80% van de portefeuille wordt belegd in bedrijven met een ESG-risicobeoordeling van BB of hoger (door MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).
Verder gebruikt de subbeleggingsadviseur een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- het levert een positieve bijdrage aan een ecologische of sociale doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling; en het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.
Voor het doel van de AMF-doctrine is de niet-financiële analyse of rating hoger dan:
- 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen;
- 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.
De subbeleggingsadviseur kan posities in het Fonds opnemen die, op basis van externe gegevens of screenings, niet aan de bovenstaande criteria lijken te voldoen, waarbij de subbeleggingsadviseur van mening is dat de gegevens van derden mogelijk onvoldoende of onnauwkeurig zijn.
JHI heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, maatschappelijke en governancefactoren).
Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan er een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-gegevens of interne analyse als aanvulling op dat ESG-onderzoek. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.
In het ESG-beleggingsbeleid wordt de ondernemingsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes uiteengezet, met inbegrip van de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor beleggingssucces op de lange termijn, onze benaderingen van rentmeesterschap en betrokkenheid en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.
B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Dit financiële product promoot milieu- of maatschappelijke kenmerken en hoewel het niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren. De subbeleggingsadviseur gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- het levert een positieve bijdrage aan een ecologische of sociale doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds belegt minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen in het kader van de beleggingsdoelstelling. Alle duurzame beleggingen worden door de subbeleggingsadviseur beoordeeld of deze voldoen aan zijn duurzame-beleggingsmethodologie.
De duurzame beleggingen van het Fonds kunnen bijdragen aan het aanpakken van uiteenlopende milieu- en/of maatschappelijke vraagstukken. Een belegging wordt geacht een positieve bijdrage te leveren aan een ecologische of maatschappelijke doelstelling wanneer:
- zijn bedrijfsactiviteit, gedefinieerd als minimaal 20% van de omzet, draagt positief bij aan ecologische en/of sociale doelstellingen, waaronder, maar niet beperkt tot, alternatieve energie, energie-efficiëntie, preventie van verontreiniging, voeding, sanitaire voorzieningen en onderwijs; of
- de bedrijfspraktijken omvatten doelstellingen voor koolstofemissies die zijn goedgekeurd door het Science-Based Targets-initiatief (SBTi).
Duurzame beleggingen voldoen aan de 'do no significant harm'-vereisten, zoals gedefinieerd door de toepasselijke wet- en regelgeving. Beleggingen die worden beschouwd als beleggingen die aanzienlijke schade veroorzaken, kwalificeren niet als duurzame beleggingen. De Subbeleggingsadviseur identificeert beleggingen die een negatieve impact hebben op duurzaamheidsfactoren en significante schade veroorzaken aan de hand van gegevens en/of analyses van derden, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie.
De Subbeleggingsadviseur maakt gebruik van gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren te beoordelen zoals uiteengezet in tabel 1 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Commissie, zoals van tijd tot tijd gewijzigd. Beleggingen waarvan wordt aangenomen dat ze een negatieve impact hebben gehad op duurzaamheidsfactoren en aanzienlijke schade veroorzaken, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen. De MSCI ESG Controversies-methodologie sluit aan op bepaalde belangrijke negatieve indicatoren om specifieke uitsluitingen te creëren met betrekking tot ernstige controverses op gebieden zoals beloning, landgebruik en biodiversiteit, waterbeheer en giftig afval. Hoewel de belangrijkste ongunstige indicatoren geen specifieke drempels voor schade bevatten, kunnen zij worden gebruikt om de mogelijk ernstigste schade vast te stellen.
Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product.
C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
Het Fonds promoot de steun voor de Global Compact-principes van de VN (die onder meer betrekking hebben op mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling) en vermijdt emittenten met de slechtste ESG-risicoratings. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10% van de intrinsieke waarde in duurzame beleggingen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.
D. Beleggingsstrategie
Dit Fonds streeft naar kapitaalgroei op de lange termijn door ten minste 80% van zijn intrinsieke waarde te beleggen in aandelen (ook wel bedrijfsaandelen genoemd) die zich overal ter wereld bevinden en zijn geselecteerd op basis van hun groeipotentieel en waarvan de betreffende subbeleggingsadviseur meent dat ze een georiënteerd zijn op life sciences.Over het algemeen hebben ‘biowetenschappen’ betrekking op het behouden of verbeteren van de kwaliteit van leven.
Het Fonds wordt actief beheerd ten opzichte van de MSCI World Health Care Index, die in grote lijnen representatief is voor de bedrijven waarin het kan beleggen.De subbeleggingsadviseur hanteert doorgaans een “bottom-up”-benadering bij het opbouwen van portefeuilles. Het Fonds volgt een beleggingsstrategie waarbij bedrijven voornamelijk worden beoordeeld op basis van hun eigen fundamentele kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken. Deze benadering berust op de overtuiging dat sommige bedrijven inherente sterke punten hebben voor het creëren van aandeelhouderswaarde in de loop van de tijd, betere vooruitzichten hebben dan hun branchegenoten en daarom zelfs in uitdagende industriële en economische omstandigheden beter zouden moeten presteren. Het doel van een fundamentele beleggingsbenadering is het identificeren van en beleggen in dergelijke bedrijven.
Beleggers moeten dit gedeelte lezen in samenhang met de beleggingsstrategie van het Fonds (zoals uiteengezet in het supplement voor het Fonds onder de titel 'Beleggingsdoelstelling en -beleid').
De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitende screenings voor gedekte effecten, die worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de subbeleggingsadviseur, waarbij voortdurend gebruik wordt gemaakt van externe gegevensleverancier(s).
De uitsluitende screenings worden zowel vóór als na de handel geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.
De bedrijven waarin wordt belegd, worden door de subbeleggingsadviseur beoordeeld op het volgen van goede governancepraktijken. De Subbeleggingsadviseur heeft een eigen kader ontwikkeld op basis van interne analyse en gegevens van externe verkopers om effecten te beoordelen op specifieke indicatoren met betrekking tot goed bestuur.
De goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin we beleggen, worden onderzocht vóór we erin beleggen en daarna ook nog periodiek conform het beleid inzake duurzaamheidsrisico's ('beleid').
Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de subbeleggingsadviseur de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen.Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.
Het beleid is te vinden op www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/. Bovendien heeft de subbeleggingsadviseur de door de VN ondersteunde beginselen voor verantwoord beleggen (Principles for Responsible Investing - PRI) ondertekend. Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van aan de hand van de PRI-principes, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.
E. Verhouding van de beleggingen
Minimaal 80% van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het fonds promoot. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Andere activa, die niet worden gebruikt om aan de ecologische of sociale kenmerken te voldoen, kunnen contanten of kasequivalenten, beleggingen in private equity omvatten, naast instrumenten die worden aangehouden met het oog op efficiënt portefeuillebeheer en/of beleggingsdoeleinden, bijvoorbeeld tijdelijke posities in indexderivaten.
F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:
- Algemene status van het Fonds inzake naleving van het Global Compact door de VN.
- Ten minste 80% van de portefeuille van het Fonds zal worden belegd in emittenten met een ESG-rating van BB of hoger van MSCI of gelijkwaardig.
- ESG-uitsluitingsscreenings – zie sectie G hieronder voor details over de uitsluitingen.
- Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team voert een uitsluitingsscreen uit en monitort deze doorlopend, in aanvulling op elementen van handmatig toezicht waar relevant.
G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken
De subbeleggingsadviseur gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken.De subbeleggingsadviseur past screenings toe op basis van gegevens van derden en/of intern onderzoek om bedrijven uit te sluiten als wordt aangenomen dat ze niet hebben voldaan aan de Global Compact-principes van de VN (waaronder zaken als mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling vallen).
De subbeleggingsadviseur past screenings toe om ervoor te zorgen dat ten minste 80% van de portefeuille wordt belegd in bedrijven met een ESG-risicobeoordeling van BB of hoger (door MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).
Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. De subbeleggingsadviseur gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- het levert een positieve bijdrage aan een ecologische of sociale doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.
De subbeleggingsadviseur kan posities in het Fonds opnemen die, op basis van externe gegevens of screenings, niet aan de bovenstaande criteria lijken te voldoen, waarbij de subbeleggingsadviseur van mening is dat de gegevens van derden mogelijk onvoldoende of onnauwkeurig zijn.
H. Databronnen en -verwerking
De fonds heeft MSCI gekozen als primaire gegevensbron voor ESG-onderzoek (Environmental, Social, Governance). Dit helpt ervoor te zorgen dat gegevens en methodologieën een ESG-maatstaf per type effect krijgen, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.
Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-onderzoek of interne research ter aanvulling van dat ESG-onderzoek.
JHI heeft een gecentraliseerd eigen onderzoeksafstemmingsproces opgebouwd. Het centrale onderzoeksafstemmingsproces stemt gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af: -
- Entiteitsniveau;
- Positieniveau; en
- Fondsniveau.
Het afstemmen en in kaart brengen van onderzoek is cruciaal voor de ESG-methodologie van JHI. We realiseren ons dat een effect de ESG-informatie kan overnemen van de uitgevende juridische entiteit, terwijl sommige ESG-risico's instrumentspecifiek zijn.
JHI past diverse regels voor gegevenskwaliteit toe om de integriteit te waarborgen van de gegevens die worden opgenomen in de centrale oplossing voor het afstemmen van onderzoek. Gegevens van JHI die niet correct zijn gekoppeld aan de definitie van de gegevensleverancier, worden niet opgenomen in het centrale gegevensopslagsysteem, waarbij er melding wordt gemaakt van uitzonderingen. De oplossing bestaat onder meer uit het ter discussie stellen van de gegevensleverancier of interne activiteiten die intern beheerde registratiesystemen ondersteunen. Waar nodig wordt de gegevenseigenaar die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens op de hoogte gesteld via het interne proces voor gegevensbeheer om openstaande uitzonderingen op te lossen.
JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.
Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.
I. Beperkingen van methodologieën en gegevens
Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie. D e promotie van de maatschappelijke en milieukenmerken is niet volledig afhankelijk van gegevens van derden of eventuele methodologische beperkingen daarvan en is doorgaans ook gebaseerd op eigen onderzoek en contacten met de bedrijven waarin is belegd waar er relevante tekortkomingen in de gegevens kunnen zijn.
De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen onderzoeksmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.
JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.
J. Due diligence
De JHI Responsible Investment Policy beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en bedrijfsbrede uitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken.
Deze classificatie kan terzijde worden geschoven wanneer uit beleggingsonderzoek voldoende blijkt dat de externe aanduiding niet accuraat of gepast is.
Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.
Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.
K. Engagementsbeleid
Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Meer informatie over de benadering van engagement van JHI vindt u in de Responsible Investment Policy die is gepubliceerd in de ESG Resource Library op https://www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/.
De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.
Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.
L. Specifieke referentiebenchmark
Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.
M. Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI's)
Per 21 november 2025 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:
| Ongunstiged- uurzaamheid- sindicator |
Metriek | Hoe wordt rekening gehouden met PAI's? | |
|---|---|---|---|
| Maatschappelijke en personeelsthema's | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens | Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) | Uitsluitende screenings |
| Schendingen van de principes van het UN Global Compact en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationals | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de principes van het UNGC of de OESO-richtsnoeren voor multinationals. | Uitsluitende screenings | |
'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'