Zorg ervoor dat Javascript is ingeschakeld voor de toegankelijkheid van de website Status volgens de Europese verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR) – Global Smaller Companies Fund - Janus Henderson Investors - Belegger Nederland
Voor individuele beleggers in Nederland

Status volgens de EU Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)

Janus Henderson Horizon Global Smaller Companies Fund

Legal Entity Identifier: 213800I63HI1UKL7JT09

A. Samenvatting

Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken. Hoewel het Fonds niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 5% duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.

Het Fonds promoot de volgende kenmerken: -

  • Het vermijden van beleggingen in bepaalde activiteiten die mogelijk schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid en het welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen.
  • Promoot de beperking van klimaatverandering.
  • Steun voor de UNGC-principes (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling).
  • het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit en die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerders of die voldoet aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerders inzake engagement of ESG-beoordeling.

Het Fonds gebruikt geen referentie benchmark om zijn ecologische of sociale kenmerk te bereiken

Dit Fonds streeft naar kapitaalgroei via beleggingen in small-cap aandelenmarkten.

De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screens en worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitingsscreens worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt. Twee van de onderstaande bindende criteria zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde gegevenspunten binnen het orderbeheersysteem en worden gestaafd door extern of intern onderzoek:

  • Engagement met emittenten met een UNGC-principestatus van 'fail'.
  • Uitsluiting van emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie.

Er worden opdrachtplannen overeengekomen en periodiek beoordeeld op opdrachtactiviteiten, inclusief de voortgang ten opzichte van het opdrachtplan gedurende de periode van 24 maanden.

De Beleggingsbeheerder zal: -

  • Screens toepassen om directe beleggingen in bedrijfsemittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. In het bijzonder worden emittenten uitgesloten als zij:
  • Inkomsten verkruigen uit de productie, vervaardiging, het beheer of de opslag van splijtstoffen die in of voor kernwapens worden gebruikt.
  • Meer dan 10% van hun inkomsten uit de productie van palmolie of tabak halen.
  • Screens toepassen om beleggingen in emittenten uit te sluiten als zij meer dan 10% van hun inkomsten halen uit de winning van teerzanden, Arctische olie en gas, thermische kolen en elektriciteitsopwekking.
  • In gesprek gaan met emittenten die de UNGC-principes niet naleven en alleen in deze bedrijven beleggen of blijven beleggen als men op basis van dit engagement van mening is dat zij op koers liggen om hun prestaties op dit vlak te verbeteren. Als de emittent binnen 24 maanden geen 'pass'-beoordeling krijgt, zal de Beleggingsbeheerder de belegging afstoten en zullen er screens worden geïmplementeerd om deze emittent uit te sluiten van verdere beleggingen.
  • De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit (met uitzondering van de emittenten die uitgesloten zijn zoals hierboven beschreven) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake betrokkenheid of ESG-rating.

Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:

  • Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of
  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • 30% van toekomstige bruto-investeringen en/of onderzoek en ontwikkeling naar projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de Beleggingsbeheerder.

Als een bedrijf op dit moment geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder toch in het bedrijf beleggen als: het bedrijf van mening is dat het, door middel van engagement, een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of koolstofreductiedoelstelling zal vaststellen*; of

  • Het overtuigend ESG-risicobeheer heeft, onderbouwd met een ESG-rating van AA of hoger (rating van MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).

* Als het bedrijf binnen 24 maanden geen 'pass'-beoordeling krijgt, zal de Beleggingsbeheerder de belegging afstoten en zullen er screens worden geïmplementeerd om deze emittent uit te sluiten van verdere beleggingen.

Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.

Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.

Voor het doel van de AMF-doctrine is de niet-financiële analyse of rating hoger dan:

  1. 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen;
  2. 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.

De Beleggingsbeheerder kan posities in het Fonds opnemen die, op basis van gegevens van derden of screenings, niet aan de bovenstaande criteria lijken te voldoen, indien de Beleggingsbeheerder van mening is dat die gegevens van derden mogelijk ontoereikend of onnauwkeurig zijn. De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek. Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen. Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek levert naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als hij, op basis van zijn eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit. JHI heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar milieu-, maatschappelijke en governancefactoren). Waar er dekkingstekorten worden geïdentificeerd, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.  De JHI Responsible Investment Policy beschrijft de bedrijfsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes, inclusief de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor succes op lange termijn, onze benaderingen van rentmeesterschap en betrokkenheid en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.

B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot milieu- of maatschappelijke kenmerken en hoewel het niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 5% duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.

De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:

  1. op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
  2. het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
  3. het volgt goede bestuurspraktijken.

Het Fonds belegt minimaal 5 procent van het vermogen in duurzame beleggingen in het kader van de beleggingsdoelstelling. De Beleggingsbeheerder beoordeelt of duurzame beleggingen voldoen aan de duurzame-beleggingsmethodologie.

De duurzame beleggingen van het Fonds kunnen bijdragen aan het aanpakken van de milieu- en/of maatschappelijke kwesties die zijn vastgelegd in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Een belegging wordt geacht een positieve bijdrage te leveren aan een ecologische of maatschappelijke doelstelling wanneer activiteiten van het bedrijf positief bijdragen aan ecologische en/of maatschappelijke doelstellingen

Duurzame beleggingen voldoen aan de 'do no significant harm'-vereisten, zoals gedefinieerd door de toepasselijke wet- en regelgeving. Beleggingen die worden beschouwd als beleggingen die aanzienlijke schade veroorzaken, kwalificeren niet als duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder identificeert beleggingen die een negatieve impact hebben op duurzaamheidsfactoren en significante schade veroorzaken aan de hand van gegevens en/of analyses van derden, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie.

De Beleggingsbeheerder maakt gebruik van gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren te beoordelen zoals uiteengezet in tabel 1 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Commissie, zoals van tijd tot tijd gewijzigd. Beleggingen waarvan wordt aangenomen dat ze een negatieve impact hebben gehad op duurzaamheidsfactoren en aanzienlijke schade veroorzaken, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen.

De MSCI ESG Controversies-methodologie sluit aan op bepaalde belangrijke negatieve indicatoren om specifieke uitsluitingen te creëren. Hoewel de belangrijkste ongunstige indicatoren geen specifieke drempels voor schade bevatten, kunnen zij worden gebruikt om de mogelijk ernstigste schade vast te stellen.

Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.

C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het Fonds promoot de volgende milieu- en/of maatschappelijke kenmerken:

  • Het vermijden van beleggingen in bepaalde activiteiten die mogelijk schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid en het welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen.
  • Promoot de beperking van klimaatverandering.
  • Steun voor de UNGC-principes (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling).
  • het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit en die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerders of die voldoet aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerders inzake engagement of ESG-beoordeling.

Daarnaast zal het Fonds minimaal 5 procent van het vermogen duurzaam beleggen.

Het Fonds gebruikt geen referentie benchmark om zijn ecologische of sociale kenmerk te bereiken

D. Beleggingsstrategie

Dit Fonds streeft naar kapitaalgroei via beleggingen in small-cap aandelenmarkten.

De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screens en worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitingsscreens worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.

Twee van de onderstaande bindende criteria zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde gegevenspunten binnen het orderbeheersysteem en worden gestaafd door extern of intern onderzoek:

  • Engagement met emittenten met een UNGC-principestatus van 'fail'.
  • Uitsluiting van emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie.
  • Engagementplannen worden overeengekomen en periodiek herzien voor engagementactiviteiten, inclusief de voortgang ten opzichte van het engagementplan gedurende een periode van 24 maanden.

De bedrijven waarin belegd wordt, worden door de Beleggingsbeheerder beoordeeld op de naleving van goede bestuurspraktijken. De Beleggingsbeheerder heeft een eigen kader ontwikkeld op basis van interne analyse en gegevens van externe verkopers om effecten te beoordelen op basis van specifieke indicatoren met betrekking tot goed bestuur.

De goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin we beleggen, worden onderzocht vóór we erin beleggen en daarna ook nog periodiek conform het beleid inzake duurzaamheidsrisico's ('beleid').

Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.

Het beleid kan op https://www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/.

Daarnaast is de Beleggingsbeheerder ondertekenaar van de door de VN ondersteunde Principles for Responsible Investment (PRI). Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de PRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.

E. Verhouding van de beleggingen

Minimaal 80 procent van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken die door het financiële product worden gepromoot. Daarnaast zal het Fonds minimaal 5 procent van het vermogen duurzaam beleggen.

Andere activa, die niet worden gebruikt om aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken te voldoen, kunnen contanten of kasequivalenten omvatten, naast instrumenten die worden aangehouden met het oog op efficiënt portefeuillebeheer, zoals tijdelijke posities in indexderivaten of shortposities in aandelen.

F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken

De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:

  • ESG-uitsluitingsscreenings – zie sectie G hieronder voor details over de uitsluitingen.
  • Koolstof - Koolstofintensiteit Scope 1&2 - dit vertegenwoordigt de meest recent gerapporteerde of geschatte Scope 1 + Scope 2 broeikasgasemissies van het bedrijf, genormaliseerd op basis van de omzet, waardoor vergelijking tussen bedrijven van verschillende groottes mogelijk is.
  • Engagement met emittenten met een UNGC-principestatus van 'fail'.
  • Het percentage emittenten binnen de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige overgangsstrategie hebben overeenkomstig de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake betrokkenheid of ESG-rating.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team voert een uitsluitingsscreen uit en monitort deze doorlopend, in aanvulling op elementen van handmatig toezicht waar relevant.

G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken

De Beleggingsbeheerder zal: -

  • Screens toepassen om directe beleggingen in bedrijfsemittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. In het bijzonder worden emittenten uitgesloten als zij:
    • Inkomsten verkruigen uit de productie, vervaardiging, het beheer of de opslag van splijtstoffen die in of voor kernwapens worden gebruikt.
    • Meer dan 10% van hun inkomsten uit de productie van palmolie of tabak halen.
  • Screens toepassen om beleggingen in emittenten uit te sluiten als zij meer dan 10% van hun inkomsten halen uit de winning van teerzanden, Arctische olie en gas, thermische kolen en elektriciteitsopwekking.
  • In gesprek gaan met emittenten die de UNGC-principes niet naleven en alleen in deze bedrijven beleggen of blijven beleggen als men op basis van dit engagement van mening is dat zij op koers liggen om hun prestaties op dit vlak te verbeteren. Als de emittent binnen 24 maanden geen 'pass'-beoordeling krijgt, zal de Beleggingsbeheerder de belegging afstoten en zullen er screens worden geïmplementeerd om deze emittent uit te sluiten van verdere beleggingen.
  • De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit (met uitzondering van de emittenten die uitgesloten zijn zoals hierboven beschreven) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake betrokkenheid of ESG-rating.

Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:

  • Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of
  • In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
  • 30% van toekomstige bruto-investeringen en/of onderzoek en ontwikkeling naar projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de Beleggingsbeheerder.

Als een bedrijf op dit moment geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder toch in het bedrijf beleggen als:

  • Men van mening is dat het bedrijf, door middel van engagement, een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of koolstofreductiedoelstelling zal vaststellen*; of
  • Het overtuigend ESG-risicobeheer heeft, onderbouwd met een ESG-rating van AA of hoger (rating van MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).

* Als het bedrijf binnen 24 maanden geen 'pass'-beoordeling krijgt, zal de Beleggingsbeheerder de belegging afstoten en zullen er screens worden geïmplementeerd om deze emittent uit te sluiten van verdere beleggingen.

Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.

Daarnaast houdt het Fonds minimaal 5% van de intrinsieke waarde aan in duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:

  • op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
  • het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
  • het volgt goede bestuurspraktijken.

Het Fonds past ook het Bedrijfsbrede Uitsluitingsbeleid toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de "Het beleid van JHI inzake verantwoord beleggen"), waaronder controversiële wapens.

De Beleggingsbeheerder kan posities in het Fonds opnemen die, op basis van gegevens van derden of screenings, niet aan de bovenstaande criteria lijken te voldoen, indien de Beleggingsbeheerder van mening is dat die gegevens van derden mogelijk ontoereikend of onnauwkeurig zijn.

De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.

Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.

H. Databronnen en -verwerking

Het fonds heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).

Waar er dekkingstekorten worden geïdentificeerd, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen, in een poging om consistente gegevens en methodologieën  per effect type te leveren, zodat ze correct kunnen worden vergeleken in het proces van portefeuilleconstructie.

JHI heeft een gecentraliseerd eigen onderzoeksafstemmingsproces opgebouwd. Het centrale onderzoeksafstemmingsproces stemt gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af: -

  1. Entiteitsniveau;
  2. Positieniveau; en
  3. Fondsniveau.

De research op elkaar kunnen afstemmen en alles in kaart kunnen brengen, zijn twee elementen die cruciaal zijn voor de ESG-methodologie (voor ecologische, sociale en governanceaspecten) van JHI, aangezien wij ons ervan bewust zijn dat een effect de ESG-informatie kan meekrijgen van de emitterende rechtspersoon, terwijl sommige ESG-risico's toch specifiek zijn voor één bepaald instrument.

JHI past diverse regels voor gegevenskwaliteit toe om de integriteit te waarborgen van de gegevens die worden opgenomen in de centrale oplossing voor het afstemmen van onderzoek. Gegevens van JHI die niet correct zijn gekoppeld aan de definitie van de gegevensleverancier, worden niet opgenomen in het centrale gegevensopslagsysteem, waarbij er melding wordt gemaakt van uitzonderingen. De oplossing bestaat onder meer uit het ter discussie stellen van de gegevensleverancier of interne activiteiten die intern beheerde registratiesystemen ondersteunen. Waar nodig wordt de gegevenseigenaar die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens op de hoogte gesteld via het interne proces voor gegevensbeheer om openstaande uitzonderingen op te lossen.

JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.

Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.

I. Beperkingen van methodologieën en gegevens

Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.

D e promotie van de maatschappelijke en milieukenmerken is niet volledig afhankelijk van gegevens van derden of eventuele methodologische beperkingen daarvan en is doorgaans ook gebaseerd op eigen onderzoek en contacten met de bedrijven waarin is belegd waar er relevante tekortkomingen in de gegevens kunnen zijn.

De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen onderzoeksmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.

JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.

 J. Due diligence

De JHI Responsible Investment Policy beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op de ondernemingen waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken.

Deze classificatie kan terzijde worden geschoven wanneer uit beleggingsonderzoek voldoende blijkt dat de externe aanduiding niet accuraat of gepast is.

Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.

K. Engagementsbeleid

Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Details over JHI's benadering van Engagement zijn te vinden in het 'Responsible Investment Policy' dat is gepubliceerd onder de 'ESG Resource Library' op https://www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/.

De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.

Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.

L. Specifieke referentiebenchmark

Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.

Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI's)

Per 8 september 2025 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:

 

Ongunstiged-
uurzaamheid-
sindicator
Metriek Hoe wordt rekening gehouden met PAI's?
Uitstoot van broeikasgassen Broeikasgasemissies Scope 1-broeikasgasemissies Uitsluitingsscreens/engagement
Scope 2-broeikasgasemissies Uitsluitingsscreens/engagement
  Carbon footprint Carbon footprint Uitsluitingsscreens/engagement
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin wij beleggen Uitsluitingsscreens/engagement
  Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector Aandeel van beleggingen in ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector Uitsluitingsscreens/engagement
Biodiversiteit Activiteiten die een negatieve impact hebben op de biodiversiteit - kwetsbare gebieden Aandeel van beleggingen in ondernemingen met vestigingen/activiteiten in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden waar de activiteiten van die ondernemingen een negatieve impact hebben op die gebieden Uitsluitende screenings
Maatschappelijke en personeelsthema's Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) Uitsluitende screenings
Schendingen van de principes van het UN Global Compact en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationals Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de principes van het UNGC of de OESO-richtsnoeren voor multinationals. Uitsluitingsscreens/engagement

'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'