STATUS VOLGENS DE EU-VERORDENING BETREFFENDE INFORMATIEVERSCHAFFING OVER DUURZAAMHEID IN DE FINANCIËLEDIENSTENSECTOR (SFDR)
Janus Henderson Horizon Pan European Mid and Large Cap Fund
Legal Entity Identifier: 213800FJ6CA2XYR8B223
A. Samenvatting
Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken. Hoewel het Fonds niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.
Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en wil emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie vermijden. Het Fonds streeft er ook naar investeringen in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de gezondheid en het welzijn van de mens te vermijden door bindende uitsluitingen toe te passen en bevordert de steun voor de UNGC-beginselen (die betrekking hebben op zaken als mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.
Het Fonds streeft naar kapitaalgroei door te beleggen in de Europese aandelenmarkten (inclusief het VK).
De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screenings met het oog op uitsluiting die voortdurend worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitende screenings worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.
Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van future bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid
De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.
De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Specifiek worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10% van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en elektriciteitsproductie op basis van thermische kolen, palmolie of tabak halen.
De Beleggingsbeheerder zal alleen beleggen of blijven beleggen in emittenten die de UNGC-principes schenden als hij vaststelt dat deze op koers liggen om te verbeteren. In dat geval zal de Beleggingsbeheerder met deze emittenten in gesprek gaan gedurende een periode van 24 maanden vanaf een “fail”-rating. Als de emittent na deze periode de UNGC-principes nog steeds niet naleeft, zal de Beleggingsbeheerder desinvesteringen doen en zullen er screenings worden toegepast om de emittent uit te sluiten.
Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.
De beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (afgezien van die die hierboven worden uitgesloten) als die op basis van zijn eigen, hierna toegelichte methodologie vaststelt dat die emittenten over een geloofwaardige transitiestrategie beschikken.
Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
- een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling of een geverifieerde verbintenis om een
- wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling (goedgekeurd of geverifieerd door SBT – https://sciencebasedtargets.org/of equivalent); of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig). Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
Voor het doel van de AMF-doctrine is de hierboven beschreven niet-financiële analyse of rating hoger dan:
- 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
- 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.
De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn. De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek. Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen. Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek levert naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als hij, op basis van zijn eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.
JHI heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar milieu-, maatschappelijke en governancefactoren). Waar er dekkingstekorten worden geïdentificeerd, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken. De JHI Responsible Investment Policy beschrijft de bedrijfsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes, inclusief de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor succes op lange termijn, onze benaderingen van rentmeesterschap en betrokkenheid en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.
1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (zonder het VK) en een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard euro
B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Dit financiële product promoot milieu- of maatschappelijke kenmerken en hoewel het niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.
De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds belegt minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen in het kader van de beleggingsdoelstelling. De Beleggingsbeheerder beoordeelt of duurzame beleggingen voldoen aan de duurzame-beleggingsmethodologie.
De duurzame beleggingen van het Fonds kunnen bijdragen aan het aanpakken van de milieu- en/of maatschappelijke kwesties die zijn vastgelegd in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Een belegging wordt geacht een positieve bijdrage te leveren aan een ecologische of maatschappelijke doelstelling wanneer activiteiten van het bedrijf positief bijdragen aan ecologische en/of maatschappelijke doelstellingen.
Duurzame beleggingen voldoen aan de 'do no significant harm'-vereisten, zoals gedefinieerd door de toepasselijke wet- en regelgeving. Beleggingen die worden beschouwd als beleggingen die aanzienlijke schade veroorzaken, kwalificeren niet als duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder identificeert beleggingen die een negatieve impact hebben op duurzaamheidsfactoren en significante schade veroorzaken aan de hand van gegevens en/of analyses van derden, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie.
De Beleggingsbeheerder gebruikt gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de afstemming op de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten te beoordelen. Beleggingen die geacht worden deze principes te hebben geschonden, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen.
Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.
C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en wil emittenten met een hoge koolstofintensiteit en zonder geloofwaardige transitiestrategie vermijden. Het Fonds streeft er ook naar investeringen in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de gezondheid en het welzijn van de mens te vermijden door bindende uitsluitingen toe te passen en bevordert de steun voor de UNGC-beginselen (die betrekking hebben op zaken als mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.
D. Beleggingsstrategie
Het Fonds streeft naar kapitaalgroei door te beleggen in de Europese aandelenmarkten (inclusief het VK).
De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screenings met het oog op uitsluiting die voortdurend worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitende screenings worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.
Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.
De bedrijven waarin belegd wordt, worden door de Beleggingsbeheerder beoordeeld op de naleving van goede bestuurspraktijken. De Beleggingsbeheerder heeft een eigen kader ontwikkeld op basis van interne analyse en gegevens van externe verkopers om effecten te beoordelen op basis van specifieke indicatoren met betrekking tot goed bestuur.
De goede bestuurspraktijken van bedrijven waarin wordt belegd, worden beoordeeld voordat er een belegging wordt gedaan en daarna periodiek in overeenstemming met de JHI Responsible Investment Policy, waarin onze Sustainability Risk Policy (het 'Beleid') is opgenomen.
Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.
Het beleid is te vinden op https://www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/..
Daarnaast is de Beleggingsbeheerder ondertekenaar van de door de VN ondersteunde Principles for Responsible Investment (PRI). Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de PRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.
E. Verhouding van de beleggingen
Minimaal 85 procent van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken die het financiële product promoot. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen.
Andere activa, die niet worden gebruikt om aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken te voldoen, kunnen contanten of kasequivalenten omvatten, naast instrumenten die worden aangehouden met het oog op efficiënt portefeuillebeheer, zoals zoals tijdelijke posities in indexderivaten.
F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:
- Koolstof - Koolstofintensiteit Scope 1 &2
Dit vertegenwoordigt de meest recent gerapporteerde of geschatte Scope 1 + Scope 2 broeikasgasemissies van het bedrijf, genormaliseerd op basis van de omzet, waardoor vergelijking tussen bedrijven van verschillende groottes mogelijk is. - Percentage emittenten in de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige transitiestrategie hebben in overeenstemming met de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder.
- ESG-uitsluitingsscreenings – zie sectie G hieronder voor details over de uitsluitingen.
- Aantal emittenten met de UNGC-status ‘fail’
Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Investment Compliance voert een uitsluitingsscreening uit en volgt die permanent op, en houdt waar nodig ook manueel toezicht
G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken
De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.
De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Specifiek worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10% van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en elektriciteitsproductie op basis van thermische kolen, palmolie of tabak halen.
De Beleggingsbeheerder zal alleen beleggen of blijven beleggen in emittenten die de UNGC-principes schenden als hij vaststelt dat deze op koers liggen om te verbeteren. In dat geval zal de Beleggingsbeheerder met deze emittenten in gesprek gaan gedurende een periode van 24 maanden vanaf een “fail”-rating. Als de emittent na deze periode de UNGC-principes nog steeds niet naleeft, zal de Beleggingsbeheerder desinvesteringen doen en zullen er screenings worden toegepast om de emittent uit te sluiten.
Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds past ook het Bedrijfsbrede Uitsluitingsbeleid toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in het 'JHI' Verantwoord Beleggingsbeleid )". waaronder controversiële wapens
De beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (afgezien van die die hierboven worden uitgesloten) als die op basis van zijn eigen, hierna toegelichte methodologie vaststelt dat die emittenten over een geloofwaardige transitiestrategie beschikken.
Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
-
- een wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstelling of een geverifieerde verbintenis om een
- wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling (goedgekeurd of geverifieerd door SBT – https://sciencebasedtargets.org/ https://sciencebasedtargets.org/ of gelijkwaardig); of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
- Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.
De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.
Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.
Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.
.1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (zonder het VK) en een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard euro
H. Databronnen en -verwerking
Het fonds heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).
Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan er een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-gegevens of interne analyse als aanvulling op dat ESG-onderzoek. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.
JHI heeft een gecentraliseerd eigen onderzoeksafstemmingsproces opgebouwd. Het centrale onderzoeksafstemmingsproces stemt gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af: -
- Entiteitsniveau;
- Positieniveau; en
- Fondsniveau.
De research op elkaar kunnen afstemmen en alles in kaart kunnen brengen, zijn twee elementen die cruciaal zijn voor de ESG-methodologie (voor ecologische, sociale en governanceaspecten) van JHI, aangezien wij ons ervan bewust zijn dat een effect de ESG-informatie kan meekrijgen van de emitterende rechtspersoon, terwijl sommige ESG-risico's toch specifiek zijn voor één bepaald instrument.
JHI past diverse regels voor gegevenskwaliteit toe om de integriteit te waarborgen van de gegevens die worden opgenomen in de centrale oplossing voor het afstemmen van onderzoek. Gegevens van JHI die niet correct zijn gekoppeld aan de definitie van de gegevensleverancier, worden niet opgenomen in het centrale gegevensopslagsysteem, waarbij er melding wordt gemaakt van uitzonderingen. De oplossing bestaat onder meer uit het ter discussie stellen van de gegevensleverancier of interne activiteiten die intern beheerde registratiesystemen ondersteunen. Waar nodig wordt de gegevenseigenaar die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens op de hoogte gesteld via het interne proces voor gegevensbeheer om openstaande uitzonderingen op te lossen.
JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.
Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.
I. Beperkingen van methodologieën en gegevens
Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.
D e promotie van de maatschappelijke en milieukenmerken is niet volledig afhankelijk van gegevens van derden of eventuele methodologische beperkingen daarvan en is doorgaans ook gebaseerd op eigen onderzoek en contacten met de bedrijven waarin is belegd waar er relevante tekortkomingen in de gegevens kunnen zijn.
De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen onderzoeksmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.
JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.
J. Due diligence
De JHI Responsible Investment Policy beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op de ondernemingen waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken.
Deze classificatie kan terzijde worden geschoven wanneer uit beleggingsonderzoek voldoende blijkt dat de externe aanduiding niet accuraat of gepast is.
Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.
Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.
K. Engagementsbeleid
Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Details over JHI's benadering van Engagement zijn te vinden in het Responsible Investment Policy dat is gepubliceerd onder de 'ESG Resource Library' op https://www.janushenderson.com/corporate/who-we-are/brighter-future-project/responsibility/esg-resources/.
De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.
Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.
L. Specifieke referentiebenchmark
Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.
Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI's)
Per 3 december 2024 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:
Ongunstiged- uurzaamheid- sindicator |
Metriek | Hoe wordt rekening gehouden met PAI's? | |
---|---|---|---|
Uitstoot van broeikasgassen | Broeikasgasemissies | Scope 1-broeikasgasemissies | Uitsluitende screenings |
Scope 2-broeikasgasemissies | Uitsluitende screenings | ||
Carbon footprint | Carbon footprint | Uitsluitende screenings | |
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd | Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin wij beleggen | Uitsluitende screenings | |
Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector | Uitsluitende screenings | |
Biodiversiteit | Activiteiten die een negatieve invloed hebben op gebieden met een kwetsbare biodiversiteit | Aandeel van beleggingen in ondernemingen met vestigingen/activiteiten in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden waar de activiteiten van die ondernemingen een negatieve impact hebben op die gebieden | Uitsluitende screenings |
Maatschappelijke en personeelsthema's | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens | Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) | Uitsluitende screenings |
Schendingen van de principes van het UN Global Compact en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationals | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de principes van het UNGC of de OESO-richtsnoeren voor multinationals. | Betrokkenheid bij overtredende emittenten |
'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'