Status volgens de EU Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)
Janus Henderson Fund – Pan European Fund
Legal Entity Identifier: 2138008UWU8P9PNCEV25
A. Samenvatting
Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken, Hoewel het Fonds niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren. Zie 'B. Geen duurzame-beleggingsdoelstelling' hieronder voor meer informatie.
Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder en die niet voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder wat betreft ESG-rating. Het Fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan menselijke gezondheid en welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Het Fonds maakt geen gebruik van een referentiebenchmark om de ecologische of maatschappelijke kenmerken te bereiken. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen.
Het Fonds streeft naar een combinatie van kapitaal- en inkomstenrendement door te beleggen in pan-Europese aandelenmarkten. De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitingsscreens binnen het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij doorlopend gebruik wordt gemaakt van externe gegevensverstrekkers. De uitsluitingsscreens worden zowel voor als na de handel geïmplementeerd, waardoor de Beleggingsbeheerder alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van aangehouden effecten kan identificeren wanneer externe gegevens periodiek worden bijgewerkt.
Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.
De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.
De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in bedrijfsemittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Concreet worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10 procent van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en de productie van elektriciteit daarmee, palmolie of tabak halen. De Beleggingsbeheerder gebruikt daarnaast een 'pass/fail'-test om te bepalen welke beleggingen als duurzaam kunnen worden aangemerkt, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (behalve emittenten die uitgesloten zijn op basis van het bovenstaande) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder wat betreft engagement of ESG-rating. Overeenkomstig de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder wordt de transitiestrategie van een bedrijf slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
- Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
Voor het doel van de AMF-doctrine is de hierboven beschreven extrafinanciële analyse of rating hoger dan:
a. 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
b. 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.
De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.
De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek. Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen. Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.
Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.
JHI heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, maatschappelijke en governancefactoren). Waar er dekkingstekorten worden geïdentificeerd, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken. De JHI Responsible Investment Policy, waarin de Sustainability Risk Policy van JHI is opgenomen, zet de ondernemingsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes uiteen, inclusief de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor succes op lange termijn, onze benaderingen van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.
1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% van de bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (inclusief het UK) die een marktkapitalisatie van meer dan EUR 1 miljard hebben.
B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Dit financiële product promoot milieu- of maatschappelijke kenmerken en hoewel het niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.
De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
- op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds belegt minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen in het kader van de beleggingsdoelstelling. De Beleggingsbeheerder beoordeelt of duurzame beleggingen voldoen aan de duurzame-beleggingsmethodologie.
De duurzame beleggingen van het Fonds kunnen bijdragen aan het aanpakken van de milieu- en/of maatschappelijke kwesties die zijn vastgelegd in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Een belegging wordt geacht een positieve bijdrage te leveren aan een ecologische of maatschappelijke doelstelling wanneer activiteiten van het bedrijf positief bijdragen aan ecologische en/of maatschappelijke doelstellingen.
Duurzame beleggingen voldoen aan de 'do no significant harm'-vereisten, zoals gedefinieerd door de toepasselijke wet- en regelgeving. Beleggingen die worden beschouwd als beleggingen die aanzienlijke schade veroorzaken, kwalificeren niet als duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder identificeert beleggingen die een negatieve impact hebben op duurzaamheidsfactoren en significante schade veroorzaken aan de hand van gegevens en/of analyses van derden, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie.
De Beleggingsbeheerder maakt gebruik van gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren te beoordelen zoals uiteengezet in tabel 1 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Commissie, zoals van tijd tot tijd gewijzigd. Beleggingen waarvan wordt aangenomen dat ze een negatieve impact hebben gehad op duurzaamheidsfactoren en aanzienlijke schade veroorzaken, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen.
De MSCI ESG Controversies-methodologie sluit aan op bepaalde belangrijke negatieve indicatoren om specifieke uitsluitingen te creëren. Hoewel de belangrijkste ongunstige indicatoren geen specifieke drempels voor schade bevatten, kunnen zij worden gebruikt om de mogelijk ernstigste schade vast te stellen. Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.
De Beleggingsbeheerder gebruikt gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de afstemming op de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten te beoordelen. Beleggingen die geacht worden deze principes te hebben geschonden, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen. Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.
C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
Het Fonds promoot de beperking van de klimaatverandering en het vermijden van emittenten met een hoge koolstofintensiteit die geen geloofwaardige transitiestrategie hebben op basis van de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder en die niet voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder op het gebied van ESG-rating. Het Fonds tracht ook beleggingen te vermijden in bepaalde activiteiten die schade kunnen toebrengen aan de menselijke gezondheid of het menselijke welzijn door bindende uitsluitingen toe te passen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de ecologische of maatschappelijke kenmerken te bereiken.
Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen.
D. Beleggingsstrategie
Het fonds streeft naar een combinatie van kapitaal- en inkomstenrendement door te beleggen in pan-Europese aandelenmarkten.
De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als screenings met het oog op uitsluiting die voortdurend worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij gebruik wordt gemaakt van een externe gegevensprovider. De uitsluitingsscreens worden zowel voor als na de handel geïmplementeerd, waardoor de Beleggingsbeheerder alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van aangehouden effecten kan identificeren wanneer externe gegevens periodiek worden bijgewerkt.
Twee elementen van de ondervermelde bindende criteria over emittenten met een hoge koolstofintensiteit zijn niet beschikbaar als geautomatiseerde data en worden verkregen op basis van externe of interne research:
-
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, heeft de onderneming aanzienlijk geïnvesteerd in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- De emittent heeft zich ertoe verbonden 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid.
De beleggingsbeheerder beoordeelt de ondernemingen waarin wij beleggen op de naleving van goede governancepraktijken.
De goede bestuurspraktijken van bedrijven waarin wordt belegd, worden beoordeeld voordat er een belegging wordt gedaan en daarna periodiek in overeenstemming met de JHI Responsible Investment Policy, waarin onze Sustainability Risk Policy (het 'Beleid') is opgenomen.
Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.
De Beleggingsbeheerder gebruikt gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de goede bestuurspraktijken van deelnemingen te beoordelen. Een MSCI ESG-rating van BB of hoger is over het algemeen een indicator van goed bestuur.
U vindt dit Beleid op www.janushenderson.com/esg-governance.
Bovendien heeft de beleggingsbeheerder de beginselen van de VN voor verantwoord beleggen (UNPRI) ondertekend. Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de UNPRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.
E. Verhouding van de beleggingen
Minimaal 85 procent van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken die het financiële product promoot. De overige beleggingen, die niet worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische of maatschappelijke kenmerken, worden gebruikt voor afdekkingsdoeleinden of hebben betrekking op liquide middelen die als aanvullende liquiditeit worden aangehouden. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen.
F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:
- Koolstof - Koolstofintensiteit Scope 1 & 2
Dit vertegenwoordigt de meest recent gerapporteerde of geschatte Scope 1 + Scope 2 broeikasgasemissies van het bedrijf, genormaliseerd op basis van de omzet, waardoor vergelijking tussen bedrijven van verschillende groottes mogelijk is.
- Het percentage emittenten binnen de portefeuille waarvan is vastgesteld dat zij een geloofwaardige overgangsstrategie hebben overeenkomstig de eigen methodologie van de Beleggingsbeheerder of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake betrokkenheid of ESG-rating.
- ESG-uitsluitingsscreenings – zie 'G. Methodologieën voor ecologische of maatschappelijke kenmerken' hieronder voor meer informatie over uitsluitingen.
- Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team voert een uitsluitingsscreen uit en monitort deze doorlopend, in aanvulling op elementen van handmatig toezicht waar relevant.
G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken
De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screenings om enkele van de gepromote kenmerken te helpen bereiken. Zo worden er bijvoorbeeld om de beperking van klimaatverandering te promoten, screenings toegepast om beleggingen in bepaalde activiteiten met een hoge koolstofuitstoot te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden tot een lager koolstofprofiel van het fonds.
De Beleggingsbeheerder past screenings toe om directe beleggingen in emittenten uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij bepaalde activiteiten. Specifiek worden emittenten uitgesloten als zij meer dan 10% van hun omzet uit oliezandwinning, arctische olie en gas, thermischekolenwinning en elektriciteitsproductie op basis van thermische kolen, palmolie of tabak halen.
Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:
-
- op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
- het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
- het volgt goede bestuurspraktijken.
Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.
De Beleggingsbeheerder kan beleggen in emittenten met een hoge koolstofintensiteit1 (behalve de emittenten die uitgesloten zijn zoals hierboven beschreven) als is vastgesteld dat deze emittenten een geloofwaardige transitiestrategie hebben, op basis van de eigen methodologie die hieronder wordt beschreven, of voldoen aan de alternatieve criteria van de Beleggingsbeheerder inzake engagement of ESG-rating.
Overeenkomstig de eigen methodologie van de beleggingsbeheerder wordt een transitiestrategie van een onderneming slechts geloofwaardig geacht als die minstens een van de volgende elementen bevat:
-
- Een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling of een geverifieerde toezegging om een wetenschappelijk onderbouwde emissiedoelstelling vast te stellen (goedgekeurd of geverifieerd door SBT (https://sciencebasedtargets.org of gelijkwaardig); of
- In het specifieke geval van de luchtvaartsector, aanzienlijke investeringen in de vliegtuigvloot om de koolstofuitstoot terug te dringen (dus met het oog op een jongere vloot dan gemiddeld); of
- het engagement om 30% van de toekomstige bruto-investeringen en/of zijn onderzoek en ontwikkeling toe te wijzen aan projecten die gericht zijn op duurzaamheid, in overeenstemming met de methodologieën van de beleggingsbeheerder.
Als een bedrijf momenteel geen geloofwaardige transitiestrategie heeft, kan de Beleggingsbeheerder er nog steeds in beleggen als het bedrijf blijk geeft van overtuigend ESG-risicobeheer door een ESG-rating van AA of hoger te behalen (rating volgens MSCI – https://www.msci.com/ of gelijkwaardig).
Om de geldigheid van de transitiestrategie te beoordelen, kunnen ook aanvullende criteria worden gehanteerd.
De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.
De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.
Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.
Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.
1Hoge koolstofintensiteit verwijst naar de 5% van de bedrijven met de hoogste uitstoot in West-Europa (inclusief het UK) die een marktkapitalisatie van meer dan EUR 1 miljard hebben.
H. Databronnen en -verwerking
Het fonds heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).
Daar waar er dekkingstekorten zijn, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen en consistente gegevens en methodologieën per effecttype te verkrijgen, zodat deze op de juiste manier met elkaar kunnen worden vergeleken in het proces van portefeuilleconstructie.
JHI heeft een gecentraliseerd, eigen proces opgebouwd om de research op elkaar af te stemmen. Het centrale afstemmingsproces voor de research stemt de gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af:
-
-
- Entiteitsniveau;
- Positieniveau; en
- Fondsniveau.
-
Het afstemmen en in kaart brengen van onderzoek is cruciaal voor de ESG-methodologie van JHI. We realiseren ons dat een effect de ESG-informatie kan overnemen van de uitgevende juridische entiteit, terwijl sommige ESG-risico's instrumentspecifiek zijn.
JHI past diverse regels voor gegevenskwaliteit toe om de integriteit te waarborgen van de gegevens die worden opgenomen in de centrale oplossing voor het afstemmen van onderzoek. Gegevens van JHI die niet correct zijn gekoppeld aan de definitie van de gegevensleverancier, worden niet opgenomen in het centrale gegevensopslagsysteem, waarbij er melding wordt gemaakt van uitzonderingen. De oplossing bestaat onder meer uit het ter discussie stellen van de gegevensleverancier of interne activiteiten die intern beheerde registratiesystemen ondersteunen. Waar nodig wordt de gegevenseigenaar die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens op de hoogte gesteld via het interne proces voor gegevensbeheer om openstaande uitzonderingen op te lossen.
JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.
Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.
I. Beperkingen van methodologieën en gegevens
Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.
De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen bewijsmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.
JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.
J. Due diligence
De JHI Responsible Investment Policy, waarin JHI's Sustainability Risk Policy is opgenomen, beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op de ondernemingen waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken. Deze classificatie kan door beleggingsonderzoek worden opgeheven als er voldoende bewijs is dat de gegevens van derden niet nauwkeurig of geschikt zijn.
Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.
Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.
K. Engagementsbeleid
Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Meer informatie over de engagementbenadering van JHI vindt u in de 'ESG Resource Library ' die is gepubliceerd onder de 'ESG Resource Library ’ op de website van Janus Henderson.
De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.
Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, boekhouding, juridische zaken en compliance. Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van mogelijke belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.
L. Specifieke referentiebenchmark
Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.
Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI's)
Per 30 april 2025 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:
Ongunstiged- uurzaamheid- sindicator |
Metriek | Hoe wordt rekening gehouden met PAI's? | |
Uitstoot van broeikasgassen | Broeikasgasemissies | Scope 1-broeikasgasemissies | Uitsluitende screenings |
Scope 2-broeikasgasemissies | Uitsluitende screenings | ||
Carbon footprint | Carbon footprint | Uitsluitende screening | |
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd | Broeikasgasintensiteit van ondernemingen waarin wij beleggen | Uitsluitende screenings | |
Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die actief zijn in de fossielebrandstoffensector | Uitsluitende screenings | |
Biodiversiteit | Activiteiten die een negatieve impact hebben op de biodiversiteit - kwetsbare gebieden | Aandeel van beleggingen in ondernemingen met vestigingen/activiteiten in of nabij biodiversiteitsgevoelige gebieden waar de activiteiten van die ondernemingen een negatieve impact hebben op die gebieden | Uitsluitende screenings |
Maatschappelijke en personeelsthema's | Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens | Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) | Uitsluitende screenings |
'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'