Zorg ervoor dat Javascript is ingeschakeld voor de toegankelijkheid van de website Een derde manier om de gig-economie te steunen - Janus Henderson Investors
Voor individuele beleggers in Nederland

Een derde manier om de gig-economie te steunen

Alison Porter, Graeme Clark and Richard Clode from the Global Technology Leaders Team discuss the gig economy's broad-ranging impact and why ESG engagement is imperative when investing in disruptive technologies.

Richard Clode, CFA

Richard Clode, CFA

Portefeuillebeheerder


Alison Porter

Alison Porter

Portefeuillebeheerder


Graeme Clark

Graeme Clark

Portefeuillebeheerder


19 okt 2020
7 beknopt artikel

Kernpunten

  • De status van flexwerkers is een omstreden onderwerp dat nauw verweven is met technologische disruptie, vakbonden, politiek en de economische impact van Covid-19.
  • Een compromis of 'derde manier' waar men in de gig-economie voorstander van is, zou de historische koppeling van een vast dienstverband aan secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen doorbreken.
  • Actief beheer kan een duurzame toekomst helpen bevorderen waarin de belangen van bedrijven, werknemers, toezichthouders en aandeelhouders beschermd worden.

Als Californische burgers op 3 november gaan stemmen om de 46e president van de Verenigde Staten te kiezen, zullen ze op hun stembiljet het volgende zien staan: Voorstel 22: Initiatief inzake chauffeurs die via een app als zelfstandige ondernemers bij platformbedrijven werken en arbeidsbeleid (2020). Als dit voorstel wordt goedgekeurd, zouden chauffeurs die via een app voor platformbedrijven werken wettelijk beschouwd worden als zelfstandige ondernemers en niet als werknemers of vertegenwoordigers. Hierdoor zouden vervoerders en bezorgdiensten zoals Uber en DoorDash worden vrijgesteld van het aanbieden van werknemersvoorzieningen aan bepaalde chauffeurs. Dit atypische voorstel heeft aanzienlijke gevolgen voor de gig-economie. Het brengt de jarenlange discussie over de starheid van de Amerikaanse arbeidsvoorwaarden in de openbaarheid. Daarnaast brengt het op maatschappelijk gebied een ethisch en moreel debat op gang over de rechten die flexwerkers moeten hebben en hoe die beschermd moeten worden. Dit omstreden onderwerp is nauw verweven met technologische disruptie, vakbonden, politiek en de economische impact van Covid-19.

Hoe zijn we bij Voorstel 22 terechtgekomen?

De alomtegenwoordigheid van smartphones en de opkomst van een 'naar rechts swipende' generatie heeft de consumptie van goederen en diensten structureel veranderd, en daarmee tot een verstoring van de arbeidspatronen geleid. In 2019 gebruikten zeven miljoen Amerikanen digitale platforms om te werken, vooral voor vervoer en maaltijdbezorging.1 De ongebreidelde groei van de gig-economie zorgde niet alleen voor aanzienlijke onrust bij toezichthouders en flexwerkers die van mening waren dat deze nieuwe organisaties zich niet aan de regels hielden, maar benadrukte ook dat verandering noodzakelijk is aangezien werknemersvoorzieningen in de VS sinds mensenheugenis verbonden zijn aan een vast dienstverband en door werkgevers worden verstrekt. De gig-economie is gebouwd op miljoenen flexwerkers die wettelijk gezien zelfstandige ondernemers zijn maar ook geen werknemers, en die daarom geen recht hebben op secundaire arbeidsvoorwaarden of arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen. Toezichthouders en flexwerkers vinden dit een juridische schertsvertoning waardoor nieuwe marktspelers deze kosten kunnen vermijden en ze een oneerlijk concurrentievoordeel krijgen. De bedrijven uit de gig-economie weerlegden die aantijgingen met de stelling dat dit een eerlijke en wettelijke afspiegeling was van hun bedrijfsmodellen op basis van digitale platforms. Hun arbeidskrachten geven volgens hen de voorkeur aan de flexibiliteit en onafhankelijkheid van dit kader, en de meerderheid gebruikt dit werk als aanvulling op zijn of haar inkomen.2 Daarmee werden de stellingen ingenomen.

In de afgelopen jaren zagen we tijdens diverse juridische schermutselingen hoe ontstemde flexwerkers, vakorganisaties, lobbygroepen en sympathiserende lokale overheden de gaten in de juridische verdediging van de flexplatforms opzochten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat agressievere Amerikaanse staten er zonder veel succes voor kozen de wetgeving in plaats daarvan aan te passen. De belangrijkste wet op dat gebied was de California Assembly Bill 5 (AB5), die op 1 januari 2020 van kracht werd. Deze wet is gebaseerd op een uitspraak van de Californische Hoge Raad uit 2018 waarmee er een strengere, drieledige test (de 'ABC-test') verplicht werd om arbeiders aan te kunnen merken als zelfstandige ondernemers. Een grote hindernis voor die strengere norm was dat de zelfstandige ondernemer taken moest uitvoeren "die buiten de gebruikelijke bedrijfsactiviteiten vallen". Voor een vervoersplatform werd het daardoor veel moeilijker om aan te tonen dat een chauffeur een zelfstandig ondernemer was. Met AB5 werd deze strengere norm opgenomen in de Californische wet.

Dankzij deze nieuwe wetgeving zien we de vijandigheid tussen de Californische procureur-generaal en de flexplatforms aanzienlijk toenemen. De procureur-generaal probeert deze bedrijven op een agressieve manier te dwingen om zich aan de AB5 te houden, en hun flexwerkers als werknemers in dienst te nemen. Op hun beurt wilden de platforms wraak nemen door de kwestie aan de kiezer voor te leggen, een initiatief dat naar verluidt gefinancierd werd met een genereuze 190 miljoen dollar.3 Dit mondde uit in een stormachtig augustus waarin vervoerders gesommeerd werden hun chauffeurs als werknemers aan te merken. De bedrijven dreigden daarop hun diensten in Californië te staken, waarop de beslissing werd opgeschort. In een recente blogpost vertelde de Chief Executive Officer (CEO) van een toonaangevend vervoersplatform dat het bedrijf voor de 1,2 miljoen Amerikaanse chauffeurs die momenteel via hun platform rijden slechts 260.000 banen beschikbaar heeft.4 En daarmee belandde Voorstel 22 onvermijdelijk op het stembiljet voor 3 november.

Een derde manier

Het huidige arbeidsrecht in Californië staat een tussenweg of compromis niet toe. Er kan alleen gekozen worden tussen werknemerschap met toegang tot werknemersvoorzieningen maar geen flexibiliteit, of zelfstandig ondernemerschap met flexibiliteit maar geen werknemersvoorzieningen. Hoewel de belangrijkste gedachte achter Voorstel 22 is om de gig-economie vrij te stellen van het betalen van sociale lasten en de huidige situatie verder te handhaven, is het voorstel in feite een compromis, gericht op het behouden van flexibiliteit en de status van zelfstandig ondernemer in ruil voor garanties op een minimumloon en een maximaal aantal uren, ziektekosten- en arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen en een overlijdensverzekering. Dit is de 'derde manier' waar men in de gig-economie voorstander van is, en waarmee de historische koppeling van een vast dienstverband aan secundaire arbeidsvoorwaarden doorbroken kan worden. In normale tijden zou het onbezonnen zijn om te proberen een dergelijke gevestigde band te verbreken, maar door de ongekende economische impact van Covid-19 werd ook de federale CARES Act aangenomen. Dat was een historische gebeurtenis aangezien er nooit eerder werkloosheidsuitkeringen aan zelfstandige ondernemers werden verstrekt. De tragische daling van de werkgelegenheid en het gebrek aan perspectief op economisch herstel legt een nog grotere nadruk op de bedrijven die banen, flexibiliteit en een bijdrage aan het levensonderhoud kunnen bieden.

In een wereld waarin het maar al te gemakkelijk is om je te richten op zaken waarover geen overeenstemming kan worden bereikt, loont het de moeite om gebieden voor het voetlicht te brengen waarover een compromis wel mogelijk is. Arbeidspatronen zijn duidelijk permanent veranderd. Je hele carrière lang bij één werkgever werken is inmiddels een uitzondering in plaats van de regel. In een wereld die steeds sneller verstoord raakt, zal flexibele arbeid steeds belangrijker zijn. Toch blijft het huidige Amerikaanse sociale vangnet gebaseerd op een steeds verder achterhaald systeem. In de nieuwe wereld zouden de zwaarbevochten werknemersvoordelen echter ook behouden moeten blijven. Zelfstandigheid en flexibiliteit mogen niet ten koste gaan van de bescherming van een minimumloon, betaalde vakantie- en ziektedagen, bescherming tegen discriminatie en gevaarlijke arbeidsomstandigheden, en recht op een pensioen en een arbeidsongeschiktheid- en overlijdensuitkering. Als er overeenstemming kan worden bereikt over deze twee basisprincipes, dan kunnen we van dit archaïsche socialezekerheidsmodel omvormen naar een kader dat past bij de moderne wereld.

Wat kunnen beleggers doen?

Aangezien de meerderheid van de Democraten AB5 en de wettelijke status van flexwerkers en hun aanspraken op werknemersvoorzieningen steunt, zal de discussie hierover de komende jaren nog volop blijven woeden, ongeacht de uitkomst van Voorstel 22 en de rest van de Amerikaanse verkiezingen.

Als rentmeesters van het vermogen van onze klanten en als actieve beheerders zitten we bij dat debat op de eerste rang. Dit is geen op zichzelf staand probleem op het gebied van ESG (milieu, maatschappij en governance) of iets dat we vanuit overtuiging kunnen uitsluiten. De gig-economie is een fundamenteel en breed economisch vraagstuk dat zijn weerslag heeft op zowel flexwerkers als disruptors in uiteenlopende sectoren. Proactief betrokken zijn bij het senior management en de risico's voor bedrijfsmodellen en van draconische maatregelen beoordelen is een kernonderdeel van fundamentele risicoanalyse met gevolgen voor de toekomstige winststromen en waarderingen van deze bedrijven. Daarom zijn we van mening dat het belangrijk is dat portefeuillebeheerders direct met deze bedrijven over deze kwesties in gesprek gaan, oplossingen in plaats van alleen kritiek bieden, en ze helpen op het juiste pad te blijven. Deze inspanningen kunnen bijdragen aan een duurzame toekomst waarin de belangen van zowel bedrijven, flexwerkers, toezichthouders en aandeelhouders worden beschermd.

De complexiteit van ESG-discussies vereist sectorspecifieke expertise die volgens ons vaak ontbreekt in analyses van externe partijen, waardoor de geloofwaardigheid ervan afneemt en de kans op zinvolle acties door de bedrijven kleiner wordt. Grondige ESG-analyse levert naar onze mening een holistischere risicobeoordeling op van bedrijven, de duurzaamheid van hun inkomsten en uiteindelijk hun toekomstige prestaties. Fundamentele ESG-integratie zou daarom een kernonderdeel moeten zijn van de zoektocht naar de beste beleggingskansen.

Dit zijn de standpunten van de auteur op het moment van publicatie en kunnen verschillen van de standpunten van andere personen/teams bij Janus Henderson Investors. Verwijzingen naar individuele effecten vormen geen aanbeveling om effecten, beleggingsstrategieën of marktsectoren te kopen, verkopen of aan te houden en mogen niet als winstgevend worden beschouwd. Janus Henderson Investors, zijn gelieerde adviseur of zijn medewerkers kunnen een positie hebben in de genoemde effecten.

 

Resultaten uit het verleden geven geen indicatie over toekomstige rendementen. Alle performancegegevens omvatten inkomsten- en kapitaalwinsten of verliezen maar geen doorlopende kosten en andere fondsuitgaven.

 

De informatie in dit artikel mag niet worden beschouwd als een beleggingsadvies.

 

Begrippenlijst 

 

Reclame.

 

 

Belangrijke informatie

Lees de volgende belangrijke informatie over fondsen die vermeld worden in dit artikel.

Het Janus Henderson Horizon Fund (het 'Fonds') is een Luxemburgse SICAV die op 30 mei 1985 is opgericht en wordt beheerd door Janus Henderson Investors Europe S.A. Janus Henderson Investors Europe S.A. kan besluiten de marketingregelingen van deze beleggingsinstelling overeenkomstig de desbetreffende regelgeving te beëindigen. Dit is een marketingboodschap Raadpleeg de prospectus van de ICBE en het document met essentiële beleggersinformatie voordat u een definitieve beleggingsbeslissing neemt.
    Specific risks
  • Aandelen/klasse van deelnemingsrechten kunnen snel in waarde dalen en gaan doorgaans gepaard met hogere risico's dan obligaties of geldmarktinstrumenten. Als gevolg daarvan kan de waarde van uw belegging dalen.
  • Als een Fonds een hoge blootstelling heeft aan een bepaald land of een bepaalde geografische regio, loopt het een hoger risico dan een Fonds dat meer gediversifieerd is.
  • Het Fonds focust op bepaalde sectoren of beleggingsthema's en kan sterk worden beïnvloed door factoren zoals wijzigingen in overheidsregulering, hogere prijsconcurrentie, technologische vooruitgang en andere ongunstige gebeurtenissen.
  • Dit Fonds kan een bijzonder geconcentreerde portefeuille hebben in vergelijking met zijn beleggingsuniversum of andere fondsen in zijn sector. Een ongunstige gebeurtenis die een impact heeft op slechts een klein aantal participaties zou tot een aanzienlijke volatiliteit of grote verliezen voor het Fonds kunnen leiden.
  • Het Fonds kan gebruikmaken van derivaten om het risico te verminderen of om de portefeuille efficiënter te beheren. Dit gaat echter gepaard met andere risico's, waaronder met name het risico dat een tegenpartij bij derivaten niet in staat is om haar contractuele verplichtingen na te komen.
  • Als het Fonds activa houdt in andere valuta's dan de basisvaluta van het Fonds of als u belegt in een aandelenklasse/klasse van deelnemingsrechten in een andere valuta dan die van het Fonds (tenzij afgedekt of 'hedged'), kan de waarde van uw belegging worden beïnvloed door veranderingen in de wisselkoersen.
  • Wanneer het Fonds, of een afgedekte aandelenklasse/klasse van deelnemingsrechten, tracht de wisselkoersschommelingen van een valuta ten opzichte van de basisvaluta te beperken, kan de afdekkingsstrategie zelf een positieve of negatieve impact hebben op de waarde van het Fonds vanwege verschillen in de kortetermijnrentevoeten van de valuta's.
  • Effecten in het Fonds kunnen moeilijk te waarderen of te verkopen zijn op het gewenste moment of tegen de gewenste prijs, vooral in extreme marktomstandigheden waarin de prijzen van activa kunnen dalen, wat het risico op beleggingsverliezen verhoogt.
  • Het Fonds kan geld verliezen als een tegenpartij met wie het Fonds handelt niet bereid of in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen, of als gevolg van een fout in of vertraging van operationele processen of verzuim van een derde partij.