Zorg ervoor dat Javascript is ingeschakeld voor de toegankelijkheid van de website Status volgens de Europese verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (SFDR-verordening) – Pan European Property Equities Fund - Janus Henderson Investors - Professioneel Adviseur Nederland
Voor financiële professionals in Nederland

Status volgens de Europese verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ('Sustainable Finance Disclosure Regulation' of SFDR) – Pan European Property Equities Fund

Janus Henderson Horizon Fund – Pan European Property Equities Fund

Identificatiecode van juridische entiteit: 213800UJGEEKJEUMF834

A. Samenvatting

Het Fonds is gecategoriseerd als een Fonds dat voldoet aan de bepalingen voor openbaarmaking van artikel 8 van de SFDR, als een product dat ecologische en/of maatschappelijke kenmerken bevordert en belegt in bedrijven met goede governancepraktijken. Hoewel het Fonds niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.

Het fonds promoot de beperking van de klimaatverandering door doelstellingen aan te nemen voor de vermindering van broeikasgasemissies en door de principes van het UN Global Compact te ondersteunen (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.

Een typische belegger zal in dit fonds beleggen met het oog op kapitaalgroei door te beleggen in de pan-Europese aandelenmarkten en in het bijzonder door een blootstelling te nemen aan vastgoedgerelateerde effecten. De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitingsscreens die worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij doorlopend gebruik wordt gemaakt van de diensten van externe gegevensaanbieders. De uitsluitingsscreens worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.

De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screens om een aantal van de gepromote kenmerken te bereiken. Om bijvoorbeeld de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen, worden er screens toegepast om beleggingen in bepaalde koolstofrijke activiteiten te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden dat het Fonds een lager koolstofprofiel zal hebben. Een ander voorbeeld is dat om steun voor de UNGC-principes te bevorderen, er screens worden toegepast zodat het Fonds niet belegt in emittenten die de UNGC-principes overtreden op basis van gegevens van derden en/of intern onderzoek.

Emittenten worden uitgesloten waarvan het vermoeden bestaat dat zij hebben verzuimd de Global Compact Principes van de VN na te leven (die betrekking hebben op mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuverontreiniging). De Beleggingsbeheerder gebruikt daarnaast een 'pass/fail'-test om te bepalen welke beleggingen als duurzaam kunnen worden aangemerkt, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:

  1. op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
  2. het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
  3. het volgt goede bestuurspraktijken.

De beleggingsbeheerder gaat actief in dialoog met ondernemingen om hen aan te moedigen wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen voorop te stellen, of een geverifieerd engagement aan te gaan om wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen aan te nemen1. De beleggingsbeheerder verbindt zich ertoe dat minstens 10% van de ondernemingen in de portefeuille goedgekeurde of toegezegde doelstellingen heeft en zal de vooruitgang van die ondernemingen in het licht van die doelstellingen monitoren.

Voor het doel van de AMF-doctrine is de hierboven beschreven niet-financiële analyse of rating hoger dan:

  1. 90% voor aandelen die zijn uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'ontwikkeld' land, schuldeffecten en geldmarktinstrumenten met een hoogwaarde kredietrating, overheidsobligaties uitgegeven door ontwikkelde landen.
  2. 75% voor aandelen uitgegeven door largecapbedrijven met hoofdkantoor in een 'groeiland', aandelen uitgegeven door small- en midcapbedrijven, schuldinstrumenten en geldmarktinstrumenten met een hoogrentende kredietrating en overheidsobligaties uitgegeven door 'groeilanden'.

De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.

De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.

Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.

Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.

JHI heeft de MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, maatschappelijke en governancefactoren).

Als er lacunes in de dekking worden vastgesteld, kan er een beroep worden gedaan op verkopers van ESG-gegevens of interne analyse als aanvulling op dat ESG-onderzoek. Dit garandeert dat er consistente gegevens en methodologieën worden gebruikt met een ESG-maatstaf per type effect, waardoor ze gedurende het proces van de portefeuilleopbouw correct kunnen worden vergeleken.

De JHI Responsible Investment Policy, waarin de Sustainability Risk Policy van JHI is opgenomen, zet de ondernemingsbrede benadering van de ESG-integratieprincipes uiteen, inclusief de verantwoorde beleggingsprincipes van JHI voor succes op lange termijn, onze benaderingen van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op bedrijven waarin wordt belegd.

1 Goedgekeurd of geverifieerd door SBT – https://sciencebasedtargets.org, of equivalent

B. Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot milieu- of maatschappelijke kenmerken en hoewel het niet als doelstelling heeft om duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel van 10 procent duurzame beleggingen met een maatschappelijke en/of milieudoelstelling hebben in economische activiteiten die volgens de EU-taxonomie niet als ecologisch duurzaam kwalificeren.

De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke duurzame belegging aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:

  1. op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
  2. het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
  3. het volgt goede bestuurspraktijken.

Het Fonds belegt minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen in het kader van de beleggingsdoelstelling. De Beleggingsbeheerder beoordeelt of duurzame beleggingen voldoen aan de duurzame-beleggingsmethodologie.

De duurzame beleggingen van het Fonds kunnen bijdragen aan het aanpakken van de milieu- en/of maatschappelijke kwesties die zijn vastgelegd in de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN. Een belegging wordt geacht een positieve bijdrage te leveren aan een ecologische of maatschappelijke doelstelling wanneer activiteiten van het bedrijf positief bijdragen aan ecologische en/of maatschappelijke doelstellingen.

Duurzame beleggingen voldoen aan de 'do no significant harm'-vereisten, zoals gedefinieerd door de toepasselijke wet- en regelgeving. Beleggingen die worden beschouwd als beleggingen die aanzienlijke schade veroorzaken, kwalificeren niet als duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder identificeert beleggingen die een negatieve impact hebben op duurzaamheidsfactoren en significante schade veroorzaken aan de hand van gegevens en/of analyses van derden, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie.

De Beleggingsbeheerder maakt gebruik van gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de belangrijkste negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren te beoordelen zoals uiteengezet in tabel 1 van Bijlage I van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Commissie, zoals van tijd tot tijd gewijzigd. Beleggingen waarvan wordt aangenomen dat ze een negatieve impact hebben gehad op duurzaamheidsfactoren en aanzienlijke schade veroorzaken, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen.

De MSCI ESG Controversies-methodologie sluit aan op bepaalde belangrijke negatieve indicatoren om specifieke uitsluitingen te creëren. Hoewel de belangrijkste ongunstige indicatoren geen specifieke drempels voor schade bevatten, kunnen zij worden gebruikt om de mogelijk ernstigste schade vast te stellen. Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.

De Beleggingsbeheerder gebruikt gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de afstemming op de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten te beoordelen. Beleggingen die geacht worden deze principes te hebben geschonden, worden niet beschouwd als duurzame beleggingen. Dit kader wordt voortdurend herzien, vooral naarmate de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens evolueert.

C. Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

Het fonds promoot de beperking van de klimaatverandering door doelstellingen aan te nemen voor de vermindering van broeikasgasemissies en door de principes van het UN Global Compact te ondersteunen (met betrekking tot zaken zoals mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuvervuiling). Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Het Fonds gebruikt geen referentiebenchmark om de milieu- of maatschappelijke kenmerken te bereiken.

D. Beleggingsstrategie

Een typische belegger zal in dit fonds beleggen met het oog op kapitaalgroei door te beleggen in de pan-Europese aandelenmarkten en in het bijzonder door een blootstelling te nemen aan vastgoedgerelateerde effecten.

De bindende elementen van de hieronder beschreven beleggingsstrategie worden geïmplementeerd als uitsluitingsscreens die worden gecodeerd in de compliancemodule van het orderbeheersysteem van de Beleggingsbeheerder, waarbij doorlopend gebruik wordt gemaakt van de diensten van externe gegevensaanbieders. De uitsluitingsscreens worden zowel vóór als na transacties geïmplementeerd, waardoor de subbeleggingsadviseur alle voorgestelde transacties in een uitgesloten effect kan blokkeren en eventuele wijzigingen in de status van beleggingen kan identificeren wanneer gegevens van derden periodiek worden bijgewerkt.

De beleggingsbeheerder beoordeelt de ondernemingen waarin wij beleggen op de naleving van goede governancepraktijken.

De goede bestuurspraktijken van bedrijven waarin wordt belegd, worden beoordeeld voordat er een belegging wordt gedaan en daarna periodiek in overeenstemming met de JHI Responsible Investment Policy, waarin onze Sustainability Risk Policy (het 'Beleid') is opgenomen.

Het beleid stelt minimumnormen voorop op basis waarvan de beleggingsbeheerder de ondernemingen waarin wij beleggen, permanent beoordeelt en opvolgt alvorens te beleggen. Die normen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: degelijke managementstructuren, relaties met het personeel, de verloning van personeel en naleving van de belastingwetgeving.

U vindt dit Beleid op www.janushenderson.com/esg-governance. De Beleggingsbeheerder gebruikt gegevens van derden en/of eigen analyses, waaronder de MSCI ESG Controversies-methodologie, om de goede bestuurspraktijken van deelnemingen te beoordelen. Een MSCI ESG-rating van BB of hoger is over het algemeen een indicator van goed bestuur.

Bovendien heeft de beleggingsbeheerder de beginselen van de VN voor verantwoord beleggen (UNPRI) ondertekend. Als ondertekenaar beoordelen wij ook de goede governancepraktijken van de ondernemingen waarin wij beleggen aan de hand van de UNPRI, zowel vóór we een belegging doen als periodiek wanneer we een belegging in portefeuille hebben.

E. Verhouding van de beleggingen

Minimaal 90% van de beleggingen van het financiële product wordt gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot. Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. Andere activa die niet worden gebruikt om aan de milieu- of maatschappelijke kenmerken te voldoen, kunnen contanten of contanten equivalenten omvatten, naast instrumenten die worden aangehouden met het oog op efficiënt portefeuillebeheer, zoals tijdelijk aangehouden index derivaten.

F. Monitoring van ecologische of sociale kenmerken

De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om te meten of elk van de ecologische of sociale kenmerken die dit financiële product promoot, ook daadwerkelijk worden behaald, zijn:

  • Algemene UNGC-compliancestatus.
  • % van de portefeuille: emittenten met wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen of een geverifieerd engagement om wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen aan te nemen.
  • ESG-uitsluitingsscreenings – zie 'G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken?' hierna voor meer informatie over de uitsluitingen.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team voert een uitsluitingsscreen uit en monitort deze doorlopend, in aanvulling op elementen van handmatig toezicht waar relevant.

G. Methodologieën voor ecologische of sociale kenmerken

De Beleggingsbeheerder gebruikt specifieke screens om een aantal van de gepromote kenmerken te bereiken. Om bijvoorbeeld de mitigatie van klimaatverandering te bevorderen, worden er screens toegepast om beleggingen in bepaalde koolstofrijke activiteiten te vermijden. De verwachting is dat dit ertoe zal leiden dat het Fonds een lager koolstofprofiel zal hebben.  Een ander voorbeeld is dat om steun voor de UNGC-principes te bevorderen, er screens worden toegepast zodat het Fonds niet belegt in emittenten die de UNGC-principes overtreden op basis van gegevens van derden en/of intern onderzoek.

Emittenten worden uitgesloten waarvan het vermoeden bestaat dat zij hebben verzuimd de Global Compact Principes van de VN na te leven (die betrekking hebben op mensenrechten, arbeid, corruptie en milieuverontreiniging).

Daarnaast belegt het Fonds minimaal 10 procent van het vermogen in duurzame beleggingen. De Beleggingsbeheerder gebruikt een 'pass/fail'-test, wat betekent dat elke deelneming aan alle drie de onderstaande vereisten moet voldoen:

  1. op basis van het in kaart brengen van inkomsten ten opzichte van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN of het hebben van een koolstofemissiedoelstelling die is goedgekeurd door het Science Based Targets-initiatief (SBTi), draagt het bij aan een milieu- of maatschappelijke doelstelling;
  2. het veroorzaakt geen significante schade aan welke ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstelling dan ook; en
  3. het volgt goede bestuurspraktijken.

De beleggingsbeheerder gaat actief in dialoog met ondernemingen om hen aan te moedigen wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen voorop te stellen, of een geverifieerd engagement aan te gaan om wetenschappelijk gefundeerde emissiedoelstellingen aan te nemen1. De beleggingsbeheerder verbindt zich ertoe dat minstens 10% van de ondernemingen in de portefeuille goedgekeurde of toegezegde doelstellingen heeft en zal de vooruitgang van die ondernemingen in het licht van die doelstellingen monitoren.

Het Fonds past ook de Firmwide Exclusions Policy toe (zie 'Bedrijfsbrede uitsluitingen' in de JHI Responsible Investment Policy), waarin controversiële wapens zijn opgenomen.

De Beleggingsbeheerder kan alleen beleggen in bedrijven die door de hierboven beschreven screens zouden worden uitgesloten als de Beleggingsbeheerder, op basis van diens eigen onderzoek en zoals goedgekeurd door het ESG Oversight Committee, van mening is dat de gegevens van derden die worden gebruikt om de uitsluitingen toe te passen, onvoldoende of onjuist zijn.

De Beleggingsbeheerder kan van mening zijn dat gegevens onvoldoende of onnauwkeurig zijn als het onderzoek van de externe gegevensleverancier bijvoorbeeld achterhaald of vaag is, gebaseerd is op verouderde bronnen of als de beleggingsbeheerder over andere informatie beschikt die aanleiding geeft tot twijfel over de nauwkeurigheid van het onderzoek.

Als de Beleggingsbeheerder de gegevens van derden wil betwisten, wordt de uitdaging voorgelegd aan een multifunctioneel ESG Oversight Committee, dat de 'override' van de gegevens van derden moet ondertekenen.

Als een externe gegevensverstrekker geen onderzoek doet naar een specifieke emittent of uitgesloten activiteit, kan de Beleggingsbeheerder beleggen als die, op basis van diens eigen onderzoek, ervan overtuigd is dat de emittent niet betrokken is bij de uitgesloten activiteit.

1 Goedgekeurd of geverifieerd door SBT – https://sciencebasedtargets.orgof gelijkwaardig

H. Databronnen en -verwerking

Het fonds heeft MSCI gekozen als primaire informatiebron voor ESG-onderzoek (onderzoek naar ecologische, sociale en governancefactoren).

Waar er dekkingstekorten worden geïdentificeerd, kunnen gespecialiseerde leveranciers van ESG-gegevens of intern onderzoek worden gebruikt om het ESG-onderzoek aan te vullen, in een poging om consistente gegevens en methodologieën  per effect type te leveren, zodat ze correct kunnen worden vergeleken in het proces van portefeuilleconstructie.

JHI heeft een gecentraliseerd eigen onderzoeksafstemmingsproces opgebouwd. Het centrale onderzoeksafstemmingsproces stemt gegevens op drie verschillende niveaus op elkaar af: -

  1. Entiteitsniveau;
  2. Positieniveau; en
  3. Fondsniveau.

De research op elkaar kunnen afstemmen en alles in kaart kunnen brengen, zijn twee elementen die cruciaal zijn voor de ESG-methodologie (voor ecologische, sociale en governanceaspecten) van JHI, aangezien wij ons ervan bewust zijn dat een effect de ESG-informatie kan meekrijgen van de emitterende rechtspersoon, terwijl sommige ESG-risico's toch specifiek zijn voor één bepaald instrument.

JHI past diverse regels voor gegevenskwaliteit toe om de integriteit te waarborgen van de gegevens die worden opgenomen in de centrale oplossing voor het afstemmen van onderzoek. Gegevens van JHI die niet correct zijn gekoppeld aan de definitie van de gegevensleverancier, worden niet opgenomen in het centrale gegevensopslagsysteem, waarbij er melding wordt gemaakt van uitzonderingen. De oplossing bestaat onder meer uit het ter discussie stellen van de gegevensleverancier of interne activiteiten die intern beheerde registratiesystemen ondersteunen. Waar nodig wordt de gegevenseigenaar die verantwoordelijk en aansprakelijk is voor de gegevens op de hoogte gesteld via het interne proces voor gegevensbeheer om openstaande uitzonderingen op te lossen.

JHI ontvangt iedere week automatische datafeeds van externe leveranciers van ESG-gegevens, die worden ingevoerd in een datawarehouse in de cloud.

Sommige gegevens die worden gebruikt om bindende criteria te ondersteunen, zoals ze werden ontvangen van externe gegevensverstrekkers, kunnen geschatte gegevens zijn. Voor posities waarover de externe gegevensverstrekker geen informatie heeft, kan eigen research worden gebruikt. Dat kan gaan van de afstemming van eigen onderzoek met de externe gegevensverstrekker tot een schriftelijke bevestiging van de emitterende entiteit dat die overeenkomt met de bindende criteria. De geschiktheid van het verstrekte bewijs wordt geëvalueerd door een onafhankelijk orgaan bij JHI.

I. Beperkingen van methodologieën en gegevens

Het bereik van de gegevens wordt direct bepaald door het bereik van de onderliggende leverancier van ESG-informatie.

De interne gegevensstructuur van JHI is voldoende flexibel om eigen onderzoeksmateriaal te integreren of evaluaties aan te passen aan toekomstige vereisten.

JHI is zich ervan bewust dat er hiaten zitten in ESG-onderzoek naar niet-traditionele vermogenscategorieën in vergelijking met klassieke vermogenscategorieën zoals aandelen en schuldinstrumenten.

J. Due diligence

De JHI Responsible Investment Policy, waarin JHI's Sustainability Risk Policy is opgenomen, beschrijft de bedrijfsbrede aanpak van ESG-integratie, inclusief JHI's Responsible Investment Principles voor beleggingssucces op de lange termijn, onze aanpak van stewardship en engagement en de basisuitsluitingen die worden toegepast op de ondernemingen waarin wordt belegd. Die uitsluitingen zijn gebaseerd op classificaties die de externe leveranciers van ESG-gegevens verstrekken.

Deze classificatie kan terzijde worden geschoven wanneer uit beleggingsonderzoek voldoende blijkt dat de externe aanduiding niet accuraat of gepast is.

Elke beleggingsafdeling voert zijn eigen due-diligenceprocessen uit voordat ze beleggingsbeslissingen neemt binnen zijn Artikel 8-fondsen, en maakt daarbij gebruik van interne en externe tools en research.

Het Front Office Controls & Governance-team biedt waar nodig voortdurend de garantie dat we kunnen aantonen dat Beleggingsproducten worden beheerd in overeenstemming met gedocumenteerde duurzaamheidsafspraken als er geen geautomatiseerde controles en/of externe gegevens beschikbaar zijn. Het Financial Risk-team controleert en onderzoekt het beleggingsbeheer in het licht van ESG-gerelateerde risico's, naast de traditionele maatstaven voor marktrisico's, en integreert het duurzaamheidsrisico in de risicoprofielen. Het Investment Compliance-team zorgt ervoor dat ESG-gerelateerde activiteiten worden beheerd in overeenstemming met wettelijke vereisten en verwachtingen en binnen ons eigen compliancekader.

K. Engagementsbeleid

Naast de eerder beschreven bindende elementen van de beleggingsstrategie vormt zorgvuldig beheer een integraal en vanzelfsprekend onderdeel van de actieve langetermijnbenadering van beleggingsbeheer die Janus Henderson voorstaat. Meer informatie over de benadering van engagement van JHI vindt u in de Responsible Investment Policy die is gepubliceerd in de ESG Resource Library op de website van Janus Henderson.

De onderneming ondersteunt een aantal codes voor zorgvuldig beheer en bredere initiatieven wereldwijd, en heeft ook de UK Stewardship Code ondertekend.

Janus Henderson heeft een Proxy Voting Committee, dat bepaalt waarop we bij volmacht stemmen over belangrijke kwesties en dat richtlijnen opstelt voor toezicht op het stemproces.De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de teams voor portefeuillebeheer, corporate governance, boekhouding, juridische zaken en compliance.Daarnaast is het Proxy Voting Committee verantwoordelijk voor de monitoring en oplossing van belangenconflicten in verband met het stemmen bij volmacht.

L. Specifieke referentiebenchmark

Het fonds gebruikt geen referentiebenchmark om zijn ecologische of sociale kenmerken te bereiken.

M. Belangrijkste nadelige gevolgen (PAI)

Per 14 mei 2025 houdt de Beleggingsbeheerder rekening met de volgende belangrijke ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (Principal Adverse Impacts of PAI's) voor dit Fonds:

Ongunstiged-
uurzaamheid-
sindicator
Metriek Hoe wordt rekening gehouden met PAI's?
Uitstoot van broeikasgassen Broeikasgasemissies Scope 1-broeikasgasemissies Door engagement met bedrijven
Scope 2-broeikasgasemissies Door engagement met bedrijven
  Carbon footprint Carbon footprint Door engagement met bedrijven
BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd BKG-intensiteit van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd Door engagement met bedrijven
Maatschappelijke en personeelsthema's Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie of de verkoop van controversiële wapens Blootstelling aan controversiële wapens (antipersoonsmijnen, clustermunitie, chemische wapens en biologische wapens) Uitsluitende screening
  Schendingen van de principes van het UN Global Compact en de richtsnoeren van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor multinationals Aandeel van beleggingen in ondernemingen die betrokken zijn geweest bij schendingen van de principes van het UNGC of de OESO-richtsnoeren voor multinationals. Uitsluitende screening

 

'Waar de vertaalde versie van deze openbaarmakingstekst verschilt van de Engelse versie, prevaleert de originele Engelse versie'